Uitponden door de Wet betaalbare huur is een moeilijk te keren modderstroom en een sluipend gevaar voor de woningmarkt

Illustratie: huis te koop in een winkelwagen

Huis te koop Foto: TierraMallorca / Pixabay

  • Uitponden neemt toe doordat beleggers huurwoningen verkopen, wat het aanbod verkleint.
  • De huidige cijfers tonen geen golf, maar een gestage afname van huurwoningen.
  • Ontwikkelaars en bouwers moeten waakzaam zijn: het terugtrekken van beleggers remt nieuwbouwprojecten.

De invoering van de Wet Betaalbare Huur heeft gevolgen die vooralsnog niet grootschalig zichtbaar zijn in de statistieken, maar toch merkbaar aanwezig zijn op de woningmarkt.

Dit schrijft Hans-Hugo Smit, senior Sectoranalist Bouw & Gebiedsontwikkeling bij Rabobank, in een opiniestuk dat hij op LinkedIn plaatste.

Veel beleggers kiezen ervoor om hun huurwoningen langzaam maar zeker te verkopen, zodra deze leegkomen. Dit proces van uitponden wordt vaak onderschat omdat het zich in een traag tempo voltrekt.

De cijfers laten geen plotselinge piek zien in de verkoop van huurwoningen aan eigenaar-bewoners, maar dit betekent niet dat er geen structurele verandering gaande is.

Uitponden betekent dat huurwoningen omgezet worden naar koopwoningen, wat het toch al schaarse aantal huurwoningen verder onder druk zet. Dit heeft gevolgen voor huurders, starters en iedereen die afhankelijk is van een gezond aanbod aan betaalbare huurwoningen.

Steeds vaker wisselen verhuurde woningen van eigenaar, waarbij beleggers woningportefeuilles opkopen met de intentie deze later alsnog uit te ponden. Deze transacties worden vaak nog geregistreerd als verhuur, waardoor het daadwerkelijke effect op de huurmarkt wordt verbloemd.

Gevolgen voor nieuwbouw

Wat betekent dit voor woningbouwers en ontwikkelaars? Het uitponden en het terugtrekken van beleggers heeft directe gevolgen voor de ontwikkeling van nieuwe huurwoningen.

Hoewel de Wet betaalbare huur een opslag biedt voor nieuwbouw, blijkt deze vaak onvoldoende om de kosten te dekken. Institutionele beleggers zoals ASR geven aan dat zelfs met de opslag de businesscase voor nieuwe huurwoningen niet meer rendabel is. Dit zorgt ervoor dat beleggers massaal afhaken bij nieuwbouwprojecten, waardoor het aanbod aan huurwoningen nog verder onder druk komt te staan.

De vrees voor een uitpondgolf lijkt misschien ongegrond, omdat de cijfers nog geen dramatische veranderingen tonen. Toch wordt de woningmarkt geconfronteerd met een langzaam toenemende stroom van woningen die van de huur- naar de koopsector verschuiven, schrijft Smit.

Deze sluipende beweging kan op de lange termijn grote gevolgen hebben voor de woningmarkt, waarbij het steeds moeilijker wordt om voldoende huurwoningen beschikbaar te houden voor een breed publiek.