- Ondanks de krapte op de woningmarkt, daalt de woonquote in Nederland al jaren.
- Het aandeel van het inkomen dat aan woonlasten wordt besteed, is gedaald van 31,5% in 2005 naar 22% in 2023.
- Het beschikbare inkomen van huishoudens stijgt sneller dan de woonlasten, wat deze daling verklaart.
We mogen ons best wat minder zorgen maken over wonen in Nederland, dat beargumenteert columnist Frank Kalshoven in de Volkskrant.
In een tijd waarin de krapte op de woningmarkt een veelbesproken onderwerp is, blijkt uit gegevens van het Europese statistiekbureau Eurostat en het Nederlandse CBS dat de woonquote in Nederland al jaren daalt.
De woonquote, het aandeel van het inkomen dat huishoudens aan woonlasten besteden, is gedaald van 31,5% in 2005 naar slechts 22% in 2023.
Verschillen tussen eigenaren en huurders
Hoewel zowel koop- als huurwoningen duurder zijn geworden, stijgt het beschikbare inkomen van Nederlandse huishoudens dus sneller dan de woonlasten.
Dit betekent dat huishoudens relatief minder van hun inkomen aan wonen hoeven uit te geven. Dit is in contrast met de verwachtingen, aangezien een krappe woningmarkt doorgaans leidt tot hogere woonquotes.
Er zijn natuurlijk wel verschillen, zeker als je kijkt naar de veelbekritiseerde vrije sector, zegt ook Klashoven: “Vooral huurders op de vrije markt moesten voor wonen een flinke hap uit hun besteedbaar inkomen nemen: bijna 42 procent”.
Het CBS toont echter wel aan dat zowel eigenaren als huurders, inclusief die in de vrije sector, een dalende woonquote ervaren.
Hoewel de vraag naar woningen blijft groeien en er zeker meer woningen nodig zijn, is er dus juist geen reden voor paniek?