- De Managing Director van Zadelhoff bekritiseert de praktische uitvoerbaarheid van de Wet betaalbare uuur.
- Hij wijst op onbedoelde negatieve gevolgen voor zowel huurders als verhuurders.
- Daarbij waarschuwt hij ook voor de juridische risico’s en de mogelijke impact op de woningmarkt.
De Wet Betaalbare Huur, van demissionair minister Hugo de Jonge, stuit op stevige kritiek van verschillende partijen.
Maarten Feilzer, Managing Director van vastgoedontwikkelaar Zadelhoff, uit op LinkedIn en in een opiniestuk in De Telegraaf zijn zorgen over de praktische uitvoerbaarheid van de wet en de onbedoelde negatieve gevolgen voor de woningmarkt.
Een van de meest problematische aspecten van de wet is de verplichting voor verhuurders om huurprijzen van lopende huurcontracten te verlagen tot onder de €879 indien deze momenteel hoger liggen.
Feilzer merkt op dat dit niet alleen een enorme administratieve belasting vormt, maar ook dat het vooral huurders met lage huurprijzen een voordeel biedt. Terwijl, zo beredeneert hij ook in een commentaar op LinkedIn, huurders met nu al hoge huren geen baat hebben totdat zij verhuizen naar een nieuwe woning.
Deze nieuwe huurwoningen worden dan echter juist weer schaarser, aangezien verhuurders door deze wet gedwongen worden hun panden te verkopen in plaats van te verhuren.
Juridische risico’s en overgangsrecht
Feilzer uit, net als eerder andere experts, ook zijn zorgen over de juridische houdbaarheid van de wet.
Hij vergelijkt de situatie met de problemen rondom box 3, waarbij de wet op enig moment juridisch is gestrand. Een soortgelijk risico ziet hij bij de Wet betaalbare huur, vooral omdat de wet ingrijpt in bestaande huurcontracten zonder een redelijk overgangsrecht te bieden. Dit zou kunnen leiden tot juridische procedures en onvoorziene kosten voor de overheid.
De uiteindelijke oproep van Feilzer aan beleidsmakers is duidelijk: neem de tijd om een wet te maken die de toets van de praktijk kan doorstaan en daadwerkelijk bijdraagt aan een gezonde en betaalbare huurmarkt in Nederland.