Frustratie onder vastgoedondernemers: door complexe regelgeving en trage procedures haken steeds meer mensen af

Station Tilburg

Station Tilburg Foto: Pourya Gohari / Unsplash

  • In het Brabants Dagblad lezen we meer over frustraties van ondernemers met wetgeving en trage procedures.
  • Vastgoedman Ramon van Gennip heeft 63 woningen in Tilburg en meerdere projecten opgezet, maar heeft er geen zin meer in.
  • Gemeente Tilburg en andere ontwikkelaars herkennen problemen, maar wijzen op de noodzaak van kwalitatieve plannen.

Massaal uitponden om de maatregelen van Hugo de Jonge voor te zijn of uit frustratie over de complexe regelgeving? Verhuurdersstichting Fair Huur ziet het wel gebeuren, en ook een inventarisatie onder lezers van deze site wijst daar op.

In het Brabants Dagblad lezen we een soortgelijke teneur in een interview met Ramon van Gennip, een 52-jarige vastgoedondernemer uit Tilburg.

Hij heeft na jaren van frustratie besloten om te stoppen met zijn werkzaamheden. Van Gennip, die 63 woningen in Tilburg verhuurt en diverse panden in Antwerpen bezit, heeft naar eigen zeggen genoeg van de onvoorspelbare wetgeving en trage procedures van de gemeente.

Hobbelige weg in de vastgoedwereld

Van Gennip heeft zijn carrière opgebouwd door panden te kopen, te renoveren en vervolgens als woningen te verhuren.

Ondanks zijn plannen om door te groeien tot 400 woningen, heeft hij zijn bedrijf nu opgeheven en besluit hij alles af te stoten.

Van Gennip klaagt vooral over de lange en moeizame vergunningstrajecten. Een voorbeeld is zijn project in een verwaarloosde bedrijfshal in Tilburg, waar hij veertien loftwoningen wilde creëren.

Hoewel de gemeente aanvankelijk enthousiast was, duurde het wijzigen van het bestemmingsplan maar liefst 43 maanden in plaats van de verwachte vijftien maanden, waardoor de bouwkosten enorm stegen en het project verliesgevend werd.

Reacties en erkenning uit het veld

De frustratie van Van Gennip wordt tegenover de krant gedeeld door andere vastgoedontwikkelaars in Tilburg. Hendrik Roozen, betrokken bij de herontwikkeling van de Rendierhoeve, stelt dat de complexiteit van vergunningstrajecten en de vele benodigde bijlagen het ontwikkelproces vrijwel ondoenlijk maken. “Het is te bezopen voor woorden geworden,” zegt Roozen.

Wethouder Bas van der Pol (stedelijke ontwikkeling, D66) erkent dat procedures sneller moeten en kunnen, maar wijst ook op de verantwoordelijkheid van de ontwikkelaars zelf. Volgens Van der Pol ontvangen gemeenten vaak middelmatige plannen die buiten het vastgesteld beleid vallen en onvoldoende zijn onderbouwd, wat de procedures vertraagt.

De verhalen van Van Gennip en andere ontwikkelaars illustreren de uitdagingen en frustraties binnen de vastgoedsector, vooral met betrekking tot de trage en complexe vergunningprocedures.

Hoewel er erkenning is voor deze problemen, blijft de discussie over de balans tussen kwalitatieve ontwikkeling en de bureaucratische realiteit voortduren.