Verbod op verkoop sociale huurwoningen leidt tot discussie – opbrengsten helpen juist met financiering

Utrecht

Utrecht Foto: Matt Mutlu / Unsplash

  • Gemeenten zoals Amsterdam en Utrecht leggen beperkingen op aan de verkoop van sociale huurwoningen door woningcorporaties.
  • Woningcorporaties zien deze beperkingen als onlogisch en belemmerend voor hun vermogen om nieuwbouw en renovaties te financieren.
  • De discussie draait om de vraag of de verkoop van sociale huurwoningen de voorraad vergroot of juist vermindert, met experts die beide kanten belichten.

Woningcorporaties verkopen jaarlijks duizenden sociale huurwoningen die leeg komen te staan. Deze verkopen genereren honderden miljoenen euro’s, waarmee de corporaties investeren in nieuwbouw en verduurzaming van hun bestaande woningen.

Echter, de verkooppraktijk komt steeds vaker onder vuur te liggen, met als voornaamste reden de toenemende woningnood in Nederland.

Gemeenten zoals Amsterdam en Utrecht hebben maatregelen genomen om de verkoop van sociale huurwoningen te beperken. Zo geldt in Amsterdam sinds dit jaar een verkoopstop in bepaalde wijken, terwijl Utrecht zelfs een verbod heeft ingevoerd voor de hele stad.

Dit heeft geleid tot felle discussies tussen de woningcorporaties en de lokale overheden, die verschillende visies hebben op het beste beleid om het woningtekort aan te pakken. Dat schrijft de NOS.

Het standpunt van gemeenten: behoud sociale huur

Lokale politici, zoals de Utrechtse wethouder Dennis de Vries, zijn van mening dat de verkoop van sociale huurwoningen de huidige woningnood alleen maar verergert. Volgens hen moet in deze tijd, waarin de vraag naar betaalbare huurwoningen extreem hoog is, juist worden ingezet op het behouden van deze woningen binnen het corporatiebezit.

Verkoop zou volgens hen ten koste gaan van mensen met lagere inkomens, die steeds vaker uit de stad worden verdrongen.

Woningcorporaties: verkoop als oplossing

De woningcorporaties zien de verkoop van een deel van hun woningen echter als een noodzakelijk middel om hun financiële positie te versterken. Met de opbrengsten van de verkoop kunnen zij investeren in nieuwbouwprojecten en verduurzaming, waardoor de totale woningvoorraad, ondanks de verkopen, kan toenemen.

Zo wijst de Utrechtse corporatie Woonin erop dat zij met de opbrengst van één verkochte woning tot twee nieuwe sociale huurwoningen kunnen bouwen.

Desondanks geeft Woonin toe dat zij zich gedwongen hebben gevoeld om in te stemmen met de verkoopbeperkingen, ondanks dat zij het beleid “niet rationeel” en gebaseerd op “sentiment” noemen. Zij waarschuwen dat deze beperkingen op de lange termijn zelfs kunnen leiden tot minder nieuwe sociale huurwoningen.

De mening van experts: een complexe balans

Emeritus hoogleraar woningmarkt Johan Conijn plaatst de discussie in een bredere context. Hij erkent de nadelen van de verkoop van sociale huurwoningen, maar benadrukt dat de opbrengsten vaak direct worden geïnvesteerd in nieuwbouw, waardoor de totale sociale huurvoorraad per saldo kan toenemen.

Conijn begrijpt de frustratie van bewoners en gemeenten, maar benadrukt dat er ook gekeken moet worden naar de financieringsmogelijkheden van corporaties.

Corporaties worden steeds vaker geconfronteerd met de uitdaging om zowel nieuwe woningen te bouwen als bestaande woningen te verduurzamen en te renoveren. De hoge investeringsdruk dwingt hen om keuzes te maken.

Zonder de financiële middelen uit verkoop, zouden corporaties volgens Conijn uiteindelijk minder in staat zijn om aan deze vraag te voldoen.