- Veel verhuurders in grote steden doen aanpassingen aan hun woningen om deze in de vrije sector te houden.
- De Woonbond stelt dat particuliere verhuurders vaak kiezen voor goedkope oplossingen om punten te sprokkelen, terwijl institutionele beleggers doorgaans investeren in duurzame verbeteringen.
- De bond waarschuwt dat de strategie van ‘minimale upgrades’ de doelen van de nieuwe Wet betaalbare huur ondermijnt en huurders hier weinig voordeel van zullen hebben.
In de grote steden updaten veel verhuurders hun woningen om het pand zo meer punten in het Waarderingsstelsel geven en in de vrije sector te houden, ondanks de nieuwe Wet betaalbare huur. Daarover schrijft De Telegraaf.
De Woonbond vindt het niet genoeg. Sommige verhuurders kiezen voor minimale veranderingen, zoals een groter aanrecht of een extra stopcontact, die weliswaar extra punten opleveren in het nieuwe puntensysteem, maar het woongemak nauwelijks verbeteren.
Maarten Wiedemeijer van De Woonbond waarschuwt in de krant dat deze strategie de doelen van de wet ondermijnt. “We zien dat vooral kleine, inefficiënte woningen worden aangepast om in de vrije sector te blijven, zonder echte kwaliteitsverbeteringen voor de huurders.”
Hoewel institutionele beleggers doorgaans kiezen voor duurzame oplossingen, is er volgens vastgoedadviseur Thomas Westerhof een risico dat veel investeerders hun woningen willen verkopen vanwege de combinatie van nieuwe regelgeving en stijgende kosten.
De Woonbond vreest dat huurders in de praktijk weinig zullen merken van de aanpassingen. Terwijl verduurzaming nuttig kan zijn, waarschuwt Wiedemeijer dat een hoger energielabel niet alles zegt.
“Een woning kan een beter energielabel krijgen door HR+ glas, maar als de kozijnen verrot zijn, draagt dat weinig bij aan het woongenot.”