- Marnix van Rij, demissionair staatssecretaris van Fiscaliteit, heeft een alternatieve belasting op sparen en beleggen voorgesteld die nu ter goedkeuring voorligt bij de Tweede Kamer.
- De nieuwe heffing, een hybride model, combineert elementen van vermogensaanwasbelasting en vermogenswinstbelasting, maar stuit op technische en politieke obstakels.
- Er heerst grote onzekerheid over de implementatie van de nieuwe belastingwet, waarbij de kans op invoering voor 2027 als minimaal wordt beschouwd gezien de huidige juridische en operationele uitdagingen.
Na twee jaar van ontwikkeling door Marnix van Rij, demissionair staatssecretaris van Fiscaliteit, ligt de toekomst van een nieuw belastingstelsel op sparen en beleggen in de handen van de Tweede Kamer.
En die toekomst is nog lang niet zo zeker, zo merkt het Financieele Dagblad nu op.
Dit nieuwe stelsel, ontworpen als een hybride heffing, poogt een einde te maken aan de omstreden vermogensrendementsheffing in box 3, die door de Hoge Raad als strijdig met Europees recht is beoordeeld.
Technische uitdagingen en politieke verdeeldheid
Van Rij heeft een voorstel ingediend dat inkomsten uit vermogen wil belasten op basis van daadwerkelijk behaalde rendementen, een significante wijziging ten opzichte van het huidige systeem dat fictieve rendementen hanteert.
Echter, de uitvoering van dit nieuwe stelsel brengt aanzienlijke technische uitdagingen met zich mee. De Belastingdienst zou twee verschillende systemen moeten inrichten: één voor de vermogensaanwasbelasting en één voor de vermogenswinstbelasting.
De politieke consensus over dit voorstel is verre van bereikt. Verschillende partijen, waaronder de VVD, hebben bezwaren tegen bepaalde aspecten van de hybride heffing. De complexiteit van het voorstel en de noodzaak voor brede parlementaire steun maken het onzeker of het stelsel daadwerkelijk zal worden geïmplementeerd.
Juridische voorgeschiedenis en financiële Impact
De herziening van box 3 is niet alleen een technische of politieke kwestie, maar heeft ook een sterke juridische component. De Hoge Raad heeft in 2021 geoordeeld dat de huidige heffing onrechtvaardig is, wat de urgentie voor een herziening heeft verhoogd. Elk jaar uitstel van de nieuwe wetgeving kost de schatkist naar schatting €400 miljoen, met een potentieel veel hogere financiële impact als verdere juridische tegenslagen zich voordoen.
De vraag blijft of de Tweede Kamer de moed en de wil zal vinden om dit complexe en controversiële voorstel aan te nemen, schrijft het FD nu.
Experts en belastingadviseurs, zoals Sylvester Schenk van het Register Belastingadviseurs, waarschuwen dat gefaseerde invoering van de nieuwe heffing ernstige verstoringen kan veroorzaken, zowel voor belastingplichtigen als voor de Belastingdienst zelf.
De hervorming van de belasting op sparen en beleggen staat zo op een kruispunt, met significante juridische, technische en politieke uitdagingen die nog moeten worden overwonnen.
Het is uiteindelijk aan de Tweede Kamer om te beslissen of deze nieuwe belastingstructuur de juiste weg voorwaarts is voor Nederland.