- De overgang van forfaitair naar werkelijk rendement leidt tot een complexe herziening van miljoenen belastingaangiften.
- De voorgestelde regeling over vakantiewoningen en vastgoed roept opnieuw vragen op over eerlijkheid en uitvoerbaarheid.
- De overheid moet streven naar een eerlijke en uitvoerbare regeling die langdurige juridische strijd voorkomt, zo stelt ABN Amro.
De box 3-heffing op vermogensrendement startte in 2001 met een simpele basis: een vast rendement van 4% waarop een belastingdruk van 1,2% werd toegepast.
Deze benadering werd door velen als een positieve ontwikkeling gezien en leverde box 3 zelfs de bijnaam “pretbox” op. Maar met de dalende rente van de afgelopen tien jaar verloor het forfaitaire systeem snel aan steun. Vooral spaarders voelden zich benadeeld, omdat de lage spaarrente niet in verhouding stond tot het vastgestelde rendement van 4%.
De aanpassing in 2017 bood enige verlichting voor kleinere vermogens, maar verhoogde de belastingdruk voor grotere spaarvermogens, wat tot toenemende onvrede leidde. Het duurde dan ook niet lang voordat de Hoge Raad in 2021 besloot het systeem met cumulatieve forfaits ongeldig te verklaren.
De wetgever reageerde met reparatiewetgeving die specifiek voor spaargeld enige verlichting bood, maar voor andere vermogenscomponenten bleef de belastingdruk problematisch.
Zo werd box 3 een echt probleemkindje, zo blijkt uit een analyse van Peter Beets, Expert Vermogensplanning, bij ABN Amro.
Herziening na uitspraak Hoge Raad
De Hoge Raad zette afgelopen juni een streep door deze tijdelijke regeling, en de belastingplichtigen krijgen nu de mogelijkheid om tegenbewijs te leveren wanneer hun werkelijke rendement lager ligt dan het forfaitaire rendement.
Dit betekent dat belastingplichtigen zelf moeten aantonen dat hun rendement onder het forfait ligt, wat bij de Belastingdienst tot een enorme herzieningsopdracht leidt. Meer dan 2,6 miljoen belastingaangiften moeten opnieuw bekeken worden, wat de schatkist mogelijk tot wel 10 miljard euro kan kosten.
Bovendien leidt elk jaar extra uitstel in de invoering van een definitief box 3-stelsel tot nog eens 2 miljard euro aan kosten.
Lees ook: Belastingdienst komt met formulier voor werkelijk rendement box 3
Toch blijven er pijnpunten. Zo is de kwestie van de belastingheffing over vakantiewoningen en andere vastgoedbeleggingen nog verre van opgelost. De Hoge Raad bepaalde dat de waardestijging van vakantiewoningen belast moet worden, en het Ministerie van Financiën wil daarnaast belasting heffen over de economische huurwaarde van niet-verhuurde vastgoedobjecten.
Deze aanpak brengt ons echter terug naar de oorspronkelijke problematiek: belasting heffen op veronderstelde inkomsten. Dat roept de vraag op of we echt afstappen van het forfaitaire stelsel, of juist nieuwe varianten ervan creëren.
Daarnaast wil het ministerie geen aftrek toestaan voor kosten die beleggers maken om hun vastgoed te verbeteren, zelfs als dit tot waardevermeerdering leidt. Dit staat haaks op het principe dat alleen netto-inkomsten belast zouden moeten worden en veroorzaakt nieuwe spanningen in de toch al complexe regeling. Deze koers zal waarschijnlijk leiden tot nieuwe procedures en extra druk op de Belastingdienst, wat de invoering van een definitieve regeling nog verder kan vertragen.
De noodzaak van een werkbaar en rechtvaardig systeem
De aangekondigde reparatiewet geldt voor de komende jaren totdat er een definitief stelsel klaar is. Om verdere juridische conflicten te vermijden, is het cruciaal dat de overheid kiest voor een praktische, eerlijke regeling die zowel werkbaar is als rechtvaardig voor belastingplichtigen.
Een focus op een soepele afhandeling van de bestaande dossiers is nodig, waarbij investeringen in vastgoed bijvoorbeeld kunnen worden afgetrokken bij verkoopwinst, zie ABN Amro.
Met een systeem dat belastingplichtigen niet bestraft voor verbeteringen aan hun bezit, kan de belastingdruk eerlijker verdeeld worden en ontstaan er minder conflicten. Alleen door een redelijke en uitvoerbare benadering te hanteren, kan box 3 evolueren tot een regeling die zowel de belastingdienst als belastingplichtigen rust biedt, zo stelt men bij de bank.
Gevolgen voor werk aan daadwerkelijk nieuw belastingregime
De Belastingdienst voert momenteel extra herstelwerkzaamheden uit naar aanleiding van de recente arresten van de Hoge Raad over box 3. Dit raakt niet alleen de belastingplichtigen, maar heeft ook gevolgen voor de geplande modernisering van de IT-systemen van de Belastingdienst, waaronder de aanpassing naar een systeem dat gebaseerd is op werkelijke rendementen.
Het invoeren van de box 3 belasting op werkelijk rendement lijkt nu zo dus ook niet mogelijk voor 2029. De focus ligt nu eerst op het rechtsherstel, stelselwijzigingen volgen pas later, zo bleek eerder.