De impact van de Wet Betaalbare Huur: ‘het eigendomsrecht van woningeigenaren wordt aangetast’

Appartementencomplex

Appartementencomplex Foto: CNS

  • De Wet Betaalbare Huur leidt tot een tekort aan middenhuurwoningen, vooral in de Randstad.
  • Ontwikkelaars vinden de vastgestelde huurprijzen te laag om rendabel te zijn, wat leidt tot minder investeringen, constateert vastgoed-advocaat Sander Hartog.
  • Hervormingen zijn nodig, zoals het verhogen van de huurprijsgrenzen en het faciliteren van woningbouwcorporaties.

De recent ingevoerde Wet Betaalbare Huur, ontworpen om de huurprijzen te reguleren en woningen betaalbaar te houden, heeft onbedoelde gevolgen.

Deze wet, ingevoerd onder voormalig minister Hugo de Jonge, beoogt betaalbare middenhuurwoningen te stimuleren, maar leidt juist tot een schaarste aan dergelijke woningen, vooral in stedelijke gebieden zoals de Randstad.

Gevolgen voor ontwikkelaars en verhuurders

De nieuwe huurprijzen die door de wet zijn vastgesteld, blijken vaak te laag om de hoge ontwikkelings- en koopprijzen in grote steden te dekken, constateert vastgoed-advocaat Sander Hartog van Van Diepen Van der Kroef advocaten in een opiniestuk.

Dit maakt het financieel onaantrekkelijk, en soms zelfs onmogelijk, voor ontwikkelaars om nieuwe middenhuurwoningen te realiseren of bestaande woningen te blijven verhuren. Hierdoor ontstaat een vicieuze cirkel: het aanbod van middenhuurwoningen daalt, terwijl de vraag hoog blijft.

In de dagelijkse praktijk ziet Hartog de impact op zowel ontwikkelaars als verhuurders. Hun eigendomsrechten worden aangetast doordat zij verplicht worden hun eigendommen te verhuren voor prijzen die vaak niet kostendekkend zijn.

Dit vermindert niet alleen hun investeringsbereidheid, maar ook hun financiële stabiliteit. Kleine verhuurders, die soms afhankelijk zijn van de verhuur voor hun pensioenvoorziening, kunnen hierdoor gedwongen worden hun eigendom te verkopen.

Hervormingsvoorstellen voor een gezonde huurmarkt

Om deze problemen aan te pakken, stelt Hartog voor om de maximale huren in het huidige systeem aan te passen. Een verhoging van de minimum huurprijs van € 879,66 tot € 1.123,13, met een maximum van bijvoorbeeld € 1.500,00 tot € 2.000,00, zou wat hem betreft realistischer zijn voor stedelijke gebieden.

Dit zou ontwikkelaars de mogelijkheid geven om in middenhuurwoningen te investeren, waardoor het aanbod zou toenemen en de druk op de huurmarkt zou afnemen.

Daarnaast moet de overheid een systeem ontwikkelen dat geen onevenredige inbreuk maakt op het eigendomsrecht van woningeigenaren.

De verhuurdersheffing, een belasting op sociale huurwoningen, heeft de investeringsmogelijkheden van woningbouwcorporaties nu sterk verminderd.