- Het wetsvoorstel huurprijsbegrenzing is voorgelegd aan de Tweede Kamer, dit moet de jaarlijkse huurstijging in de vrije sector maximeren op de gemiddelde CAO-loonstijging plus 1%.
- Minister Hugo de Jonge streeft met deze maatregel naar langdurige zekerheid en betaalbaarheid van woonlasten voor circa 640.000 huishoudens in de vrije sector.
- Na een evaluatie in 2023 blijft de noodzaak voor deze begrenzing bestaan, waarbij een nieuwe evaluatie na twee jaar zal volgen.
Maandag heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel huurprijsbegrenzing ontvangen, dat voorstel is gericht op de huurmarkt van de vrije sector.
Dit voorstel streeft naar een verlenging van de maximale jaarlijkse huurverhoging, gelijk aan de gemiddelde CAO-loonontwikkeling verhoogd met 1%. Het doel is om deze regeling te laten voortduren tot 1 mei 2027, als een maatregel om huurders meer financiële zekerheid te bieden.
Het wetsvoorstel moet het voornemen van de ministerraad om de huurverhogingen in de vrije sector te beperken tot mei 2027 bekrachtigen. Uiteraard moet nu eerst de Kamer zich over het voorstel buigen.
De Jonge wil meer zekerheid voor huurders
De achtergrond van dit wetsvoorstel is de vaststelling dat huurders in de vrije sector frequent geconfronteerd werden met substantiële huurprijsstijgingen.
Ter bescherming werd per 1 mei 2021 een grens gesteld aan deze verhogingen. Zonder de nieuwe verlenging zou deze beschermende maatregel dit jaar aflopen. Minister Hugo de Jonge benadrukt de betekenis van deze verlenging als een middel om de betaalbaarheid van woningen in de vrije sector te waarborgen en huurders langetermijnzekerheid over hun woonlasten te geven.
Zo’n 640.000 huishoudens huren een huis in de vrije sector, stelt het ministerie.
Uit een evaluatie in 2023 bleek de onverminderde relevantie van een maximale huurprijsstijging. Dit wijst op een aanhoudende druk op de huurmarkt, waarbij de maatregel essentieel blijft voor het tegengaan van onredelijke stijgingen en het bevorderen van een evenwichtige huurmarkt.
Hoewel het wetvoorstel in principe de vrijheid van vastgoedbeleggers beperkt dient gezegd te worden dat veel verhuurders in de vrije sector zichzelf ook altijd al aan minimale inflatiecorrecties hield. Uiteindelijk is het in het belang van huurder en verhuurder dat er een werkende huurmarkt overeind blijft.