- Kleinschalige woningbouw aan dorps- en stadsranden kan snel bijdragen aan de landelijke bouwopgave.
- Een zorgvuldig ingepast ‘straatje erbij’ hoeft het landschap niet te versnipperen of te vervuilen.
- Deze aanpak biedt betaalbare en haalbare kansen om jaarlijks tienduizenden extra woningen te realiseren.
Het debat over de woningbouwopgave in Nederland wordt vaak gedomineerd door grootschalige plannen en complexe binnenstedelijke transformaties. Toch zijn er alternatieve routes die minder aandacht krijgen, maar wel degelijk een groot verschil kunnen maken.
Kleinschalige nieuwbouw aan de randen van steden en dorpen, bekend als ‘een straatje erbij’, kan juist bijdragen aan versnelling, zonder dat dit per definitie leidt tot ongewenste versnippering. Dat zegt macro-econoom Taco van Hoek het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) in een recent interview met VGVisie.
Sneller bouwen met beperkte ingrepen
Binnenstedelijke herstructurering wordt vaak gezien als de meest wenselijke vorm van uitbreiding, maar de praktijk laat zien dat deze projecten kostbaar en tijdrovend zijn, ziet Van Hoek.
Grond saneren, bedrijven verplaatsen en ingewikkelde procedures zorgen voor lange doorlooptijden. Door kleinschalig uit te breiden op logische plekken, aansluitend op bestaande infrastructuur.
Een vaak gehoorde zorg is dat kleine uitbreidingen het landschap aantasten. Maar; juist door zorgvuldig te kiezen waar deze projecten plaatsvinden en aandacht te besteden aan architectuur en inpassing, ontstaat geen rommelige uitstraling.
Een ander voordeel is dat kleine projecten vaak relatief eenvoudig uitvoerbaar zijn binnen de huidige milieuregels. Europa schrijf ook geen ondergrens voor.
“Wij zijn het enige land in Europa dat heeft opgevat dat er geen gram stikstof mag neerdalen in kritische natuur. De Raad van State wordt hier ook als risico gezien en deze stelt zich inderdaad zeer rigide op”, zegt Van Hoek daarover.
Kansrijke bijdrage aan de doelstelling
Op nationaal niveau kan deze aanpak oplopen tot tienduizenden extra woningen per jaar. Wanneer jaarlijks zo’n 20.000 tot 25.000 woningen via een straatje erbij worden toegevoegd, denkt Van Hoek. Daarmee komt de totale productie dichter bij de noodzakelijke 100.000 woningen.
Daarmee is kleinschalige woningbouw geen bijzaak, maar een serieuze bijdrage aan de oplossing van het woningtekort. Zeker in regio’s waar vergrijzing en krimp de leefbaarheid onder druk zetten, kunnen deze projecten een verschil maken.
Toch gaven critici eerder aan dat ‘een straatje erbij’ met een bijdrage van net geen 100.000 woningen slechts 10% van de doelstelling van 1 miljoen nieuwe woningen is. Het lijkt desondanks een goede start.