‘Geachte heer Wilders’: studentenorganisaties roepen nieuwe Tweede Kamer op studentenhuizen weer financieel aantrekkelijk te maken

Foto:

  • In een brief aan de fractievoorzitters roepen studentenorganisaties de Tweede Kamer op om onzelfstandige woonruimte – dus studentenhuizen – weer financieel aantrekkelijk te maken.
  • Het huidige woningwaarderingsstelsel schrijft een lagere maximale huurprijs voor onzelfstandige woningen voor in vergelijking met zelfstandige woningen.
  • Zowel het corporatieaandeel als het particuliere deel van de voorraad voor onzelfstandige studentenwoningen staat onder druk.

Studentenorganisaties doen in een brief naar alle fractievoorzitters van de Tweede Kamer een ‘dringende oproep’ meer onzelfstandige woonruimte voor studenten te realiseren.

De organisaties hopen in het toekomstige regeerakkoord enkele belangrijke zaken terug te zien: de bouw van 60.000 nieuwe studentenwoningen om het huidige tekort aan te pakken, het garanderen van 50% onzelfstandige studentenkamers in nieuwe bouwprojecten, en de invoering van huurtoeslag voor kamers in gedeelde studentenhuizen.

In de oproep gaat de aandacht natuurlijk vooral naar de corporatiewoningen, maar ook particuliere verhuurders spelen een rol bij een goed en evenwichtig aanbod van woonruimte voor studenten.

Voor de laatste verkiezingen was dat ook een punt in de campagne, waarin zelfs Volt en BVNL elkaar vonden. Zo lazen we in Delfts universiteitsblad Delta een oproep om het splitsen van woningen weer mogelijk te maken, zodat bijvoorbeeld studenten weer makkelijker een huis kunnen delen. “Studenten zijn massaal de grote steden uitgejaagd”, vond Wybren van Haga, die overigens met zijn partij niet terugkeerde in de Tweede Kamer.

Volgens de Landelijke Studentenhuisvestingsmonitor 2023 is er een daling in het aantal uitwonende Nederlandse studenten, zo staat in het begeleidende persbericht. De daling wordt veroorzaakt door het tekort aan en de hoge kosten van studentenkamers. “We weten dat het op kamers wonen bijdraagt aan het welzijn en de sociaal emotionele ontwikkeling van studenten en jongeren. Uit huis gaan is een natuurlijke stap naar zelfstandigheid,” aldus Jolan de Bie van Kenniscentrum Studentenhuisvesting, Kences.

Ann Withaar van de Landelijke Kamer van Verenigingen ziet dit ook gebeuren: “Het bouwen van gedeelde studentenhuizen gaat eenzaamheid tegen en geeft studenten de mogelijkheid zichzelf te ontwikkelen naast hun studie, bijvoorbeeld bij een studentenvereniging.”

Woningwaarderingsstelsel is ongunstig voor studentenhuizen

De brandbrief is ondertekend door de Landelijke Kamer van Verenigingen, STIP Delft en ORAS Delft en gaat naast alle fractievoorzitters commissie leden van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, om meer aandacht te vestigen op studentenhuisvesting.

Tekorten worden in de hand gewerkt door de voorkeur van ontwikkelaars om studio’s te bouwen in plaats van onzelfstandige studentenkamers. Die voorkeur is weer vooral gebaseerd op financiële overwegingen.

Het huidige woningwaarderingsstelsel schrijft een lagere maximale huurprijs voor onzelfstandige woningen voor in vergelijking met zelfstandige woningen.

Lisanne Fung Fen Chung van lokale politieke partij STIP in Delft zegt daar over: “In Delft zien we bijvoorbeeld dat de gemeente en corporaties graag onzelfstandige studentenhuizen willen bouwen, maar landelijk beleid vormt telkens een groot obstakel voor de realisatie van gedeelde studentenkamers.”

Het huidige beleid stimuleert inefficiënt bijbouwen, schrijven de studentenorganisaties aan de fractievoorzitters. Omdat het financieel alleen voordelig is om zelfstandige eenheden te bouwen, wordt kostbare ruimte ingenomen door het plaatsen van afzonderlijke voorzieningen in elke woning. Deze ruimte is essentieel voor de geplande bouw van een miljoen woningen en gaat nu verloren aan onnodige voorzieningen, wat extra druk legt op de beschikbare grond voor huisvesting van andere doelgroepen.

Zowel het particuliere als het corporatieaandeel van de voorraad voor onzelfstandige studentenwoningen staat onder druk, constateren de studentenorganisaties in hun brief.