- Woningcorporaties stappen naar de rechter vanwege de kabinetsbeslissing om de huren in 2025 en 2026 te bevriezen.
- De maatregel zou volgens Aedes indruisen tegen eerder gemaakte prestatieafspraken met het Rijk over woningbouw en verduurzaming.
- De bevriezing leidt volgens de sector tot sterk verminderde investeringscapaciteit, met gevolgen voor nieuwbouw en isolatieprojecten.
De aangekondigde huurbevriezing voor 2025 en 2026 leidt tot een historisch conflict tussen woningcorporaties en de rijksoverheid.
Branchevereniging Aedes en ruim 230 woningcorporaties hebben definitief besloten een kort geding aan te spannen tegen de Staat, omdat de maatregel volgens hen haaks staat op bindende afspraken die eerder in het kader van de Nationale Prestatieafspraken zijn gemaakt.
De corporaties menen dat het besluit een directe bedreiging vormt voor de aanpak van de woningnood, omdat hun financiële slagkracht fors wordt beperkt. Zij kondigden daarom al stappen aan.
Minister Mona Keijzer, verantwoordelijk voor Volkshuisvesting, is door Aedes formeel gesommeerd om de maatregel in te trekken, maar heeft daar geen gehoor aan gegeven.
Gevolgen voor bouw en verduurzaming
De financiële impact van het bevriezen van de huren is volgens de sector fors: Aedes becijfert een verlies aan investeringsruimte van zo’n 49 miljard euro. Deze terugval vertaalt zich concreet in het schrappen van naar schatting 180.000 nieuw te bouwen sociale huurwoningen en het achterwege laten van isolatiemaatregelen bij 1,6 miljoen bestaande woningen.
De gevolgen reiken bovendien verder dan alleen de sociale sector. Ook de bouw van woningen in het middensegment en de vrije huursector komt onder druk te staan, zo stelt de branchevereniging van vastgoedinvesteerders.
De huurbevriezing is onderdeel van het coalitieakkoord en werd aanvankelijk gepresenteerd als een steunmaatregel voor huurders. De maatschappelijke en politieke kritiek op de beslissing groeit echter snel.