Woonbond stopt onderhandelingen over sociale huur – de organisatie wijst graag naar verhuurders, maar wie betaalt écht de prijs?

Jong stel in een appartement

Jong stel in een appartement Foto: CNS

  • De onderhandelingen over huurverhogingen en nieuwbouw liepen vast; de bond eist lagere huurverhogingen.
  • Woningcorporaties en particuliere verhuurders zien financiële druk toenemen door strengere eisen en stijgende kosten.
  • Kamerpartijen worden onder druk gezet om huurverhogingen te beperken, met grote gevolgen voor verhuurders.

De Woonbond heeft met harde woorden het kabinet en woningcorporaties bekritiseerd na het mislukken van de onderhandelingen over nieuwe Nationale Prestatieafspraken. De bond stopt de onderhandelingen over de sociale huur, zo schrijft men in een eigen persbericht.

De beslissing van de Woonbond om de onderhandelingen te verlaten, markeert een escalerende confrontatie tussen huurdersorganisaties, verhuurders en de overheid. Met de dreiging van een huurverhoging van ruim 6% in 2025 klinkt er een harde roep om extra bescherming voor huurders.

Maar de vraag is: wie draagt de lasten als huurverhogingen aan banden worden gelegd? Voor verhuurders – zowel woningcorporaties als particuliere eigenaren – is de rek er al lange tijd uit.

Woningcorporaties kampen met stijgende kosten voor nieuwbouw, verduurzaming en onderhoud, terwijl de overheid hen blijft belasten via de winstbelasting en andere heffingen. Particuliere verhuurders krijgen tegelijkertijd te maken met beperkingen in de vrije huursector en steeds strengere eisen rondom verduurzaming. Dit zet een gevaarlijk precedent: de huurder wordt beschermd, maar de verhuurder betaalt de prijs.

Misleidende retoriek van de Woonbond

De Woonbond positioneert de huurverhogingen als een aanval op huurders, maar negeert de bredere context.

De huidige huurverhogingen – gekoppeld aan cao-loonstijgingen – zijn geen willekeurige lastenverzwaringen, maar een noodzakelijke maatregel om de stijgende kosten voor verhuurders te compenseren. Inflatie, stijgende rente en verduurzamingseisen hebben de marges voor verhuurders drastisch verkleind.

De retoriek dat verhuurders “genoeg financiële ruimte” zouden hebben om huurverhogingen te beperken, is misleidend.

Zoals eerder opgemerkt door Johan Conijn, hoogleraar woningmarkt, zouden huurprijzen zelfs met 50% moeten stijgen om financieel gezond te blijven. Verhuurders opereren nu “op de pof” – een situatie die op lange termijn onhoudbaar is.

Politieke inmenging: gevaar voor investeringen

De oproep van de Woonbond aan de Tweede Kamer om huurverhogingen te beperken, creëert onzekerheid voor verhuurders. Partijen als de PVV en BBB hebben huurverlagingen beloofd, maar de implicaties van dergelijke maatregelen zijn enorm. Als de politiek huurverhogingen aan banden legt, zullen investeringen in nieuwbouw en verduurzaming nog verder stagneren.

Woningcorporaties teren nu al in op hun reserves om aan bouw- en onderhoudsverplichtingen te voldoen.

Voor particuliere verhuurders kan extra regulering betekenen dat het exploiteren van huurwoningen simpelweg niet meer rendabel is. Dit kan leiden tot een verdere uitstroom van woningen naar de koopsector, waardoor de druk op de huurmarkt alleen maar groter wordt.

Verhuurders als financiële buffer?

Het is duidelijk dat de overheid het probleem van de woningnood grotendeels op het bord van verhuurders legt. Terwijl huurdersorganisaties als de Woonbond roepen om lagere huren, blijft de overheid winstbelasting heffen op corporaties en worden particuliere verhuurders geconfronteerd met een toenemend aantal beperkingen. Het resultaat?

Een disbalans waarbij verhuurders als financiële buffer worden gebruikt voor falend overheidsbeleid.

Voor verhuurders is het essentieel om nu een sterkere positie in te nemen in de discussie. De huidige koers – waarin politieke partijen steeds vaker naar huurdersorganisaties luisteren – kan alleen worden doorbroken door de financiële realiteit van verhuurders centraal te stellen. Zonder gezonde marges is er geen nieuwbouw, geen verduurzaming en geen oplossing voor de woningnood.

Verhuurders bevinden zich in een steeds penibelere situatie. De eisen van huurdersorganisaties zoals de Woonbond lijken aantrekkelijk vanuit een sociaal oogpunt, maar zijn economisch niet houdbaar.

Als de politiek kiest voor verdere beperking van huurverhogingen, dreigen verhuurders, en daarmee het hele woningaanbod, de grootste verliezers te worden. Het is tijd dat de politiek niet alleen naar huurders kijkt, maar ook naar de structurele uitdagingen van verhuurders.