- De villataks, gericht op eigenaren van dure woningen, roept veel verzet op, ondanks het idee dat deze groep de lasten gemakkelijk kan dragen.
- Het argument dat huiseigenaren met miljoenenwoningen “het kunnen betalen” negeert belangrijke juridische en economische aspecten, zoals het eigendomsrecht en de impact van waardestijgingen.
- Het verzet tegen deze belasting groeit, mede door de onzorgvuldigheid en de mogelijke inbreuk op het Europees eigendomsrecht.
De mogelijke invoering van de villabelasting, gericht op eigenaren van huizen met een waarde boven €1,31 miljoen, wordt steeds vaker bekritiseerd.
Hoewel het kabinet deze maatregel wil inzetten om de belastinginkomsten te verhogen, wijst men vaak op het argument dat eigenaren van dure woningen deze lasten “wel kunnen betalen.” Zo ook in een recent opiniestuk in het Financieele Dagblad.
Dit argument is echter te simplistisch en houdt geen rekening met fundamentele rechten, zoals het recht op ongestoord eigendom. Belastingadviseurs waarschuwen bovendien dat deze villabelasting mogelijk in strijd is met het Europees eigendomsrecht.
Daarnaast suggereert de belasting dat elke waardestijging van een huis gepaard kan gaan met een toenemende belastingdruk. Voor veel huiseigenaren, vooral degenen die al lang in hun woning wonen, is de toegenomen waarde echter niet altijd even gemakkelijk om te zetten in liquide middelen.
De Hoge Raad heeft reeds geoordeeld dat het belastingstelsel in box 3 moet voldoen aan zorgvuldigheid en dat hier een balans tussen redelijkheid en inkomstenstroom noodzakelijk is. Hetzelfde geldt voor de nieuwe villabelasting.