- Het ‘Plan voor de Volkshuisvesting’ van de Woonbond zet sterk in op regulering, waarbij de commerciële verhuursector beperkt wordt en woningcorporaties een leidende rol krijgen.
- Het gebrek aan een concrete financiële onderbouwing roept vragen op over de haalbaarheid van de voorgestelde maatregelen.
- Vanuit het perspectief van particuliere verhuurders lijkt het plan hen onterecht in een negatief daglicht te stellen, zonder daar daadwerkelijk voldoende onderbouwing bij te geven.
De Woonbond presenteerde onlangs hun ‘Plan voor de Volkshuisvesting 2.0’, een ambitieus document dat zich richt op het hervormen van de Nederlandse woningmarkt.
Het plan pleit voor een sterke betrokkenheid van de overheid en woningcorporaties, met als doel om betaalbare huurwoningen beschikbaar te stellen voor een breed publiek. Hoewel de intenties vanuit huurdersperspectief nobel klinken, roept het plan vragen op over de praktische uitvoerbaarheid en de positie van de particuliere verhuurders.
Positie van de commerciële verhuurders
Een opvallend punt in het plan is de beperkte rol die commerciële verhuurders lijken te krijgen. Volgens de Woonbond verkopen commerciële verhuurders “op beperkte schaal woningen, omdat ze geen hoge winsten meer maken”.
Dit wordt echter tegengesproken door recente analyses: ongeveer 50% van de particuliere verhuurders overweegt juist te uitponden, waarbij naar schatting 350.000 huurwoningen (10% van de totale voorraad) naar de koopmarkt verschuiven. Dit is zeker niet op ‘beperkte schaal’, zoals de Woonbond beweert.
Daarnaast beschuldigt het plan commerciële verhuurders van het gebrek aan “maatschappelijk bewustzijn en verantwoordelijkheidsgevoel” als het gaat om verduurzaming, leefbaarheid en overleg met huurders.
Deze stevige beweringen worden echter niet ondersteund met cijfers of bronnen. Hoewel het klopt dat er incidenten zijn geweest, is het niet juist om de gehele commerciële sector over één kam te scheren.
Woonquotes en betaalbaarheid
De Woonbond beweert dat huurders in de commerciële sector een hogere woonquote hebben (41,8%) dan die in de corporatiesector (33,8%). Dit cijfer lijkt echter te refereren aan de vrije sector in plaats van de commerciële sector als geheel. Ook woningcorporaties verhuren woningen in de vrije sector, waardoor de vergelijking scheef is.
De focus op betaalbaarheid is een van de belangrijkste pijlers van het plan, maar ook hier blijft de vraag wie voor de kosten opdraait. Er wordt gepraat over meer bouwen, betere duurzaamheid en het reguleren van huren, maar een financiële onderbouwing ontbreekt.
Hoe worden al deze ambitieuze plannen bekostigd als de particuliere beleggers (de ‘commerciële verhuursector’) een minimale rol krijgen toebedeeld?
Een van de grootste gebreken van het plan is het gebrek aan een concreet financieel plan. Hoewel er goede ideeën worden geopperd, zoals het reguleren van de huurprijzen en het verduurzamen van woningen, ontbreekt een duidelijk beeld van de kosten en hoe deze zullen worden gedekt.
Het is begrijpelijk dat de Woonbond betaalbaar wonen centraal stelt, maar zonder financiële middelen blijft het een visie die moeilijk realiseerbaar is.
Wat staat er op het spel voor particuliere beleggers?
De Woonbond maakt in het plan duidelijk dat de focus ligt op het herstellen van de volkshuisvesting als een collectieve verantwoordelijkheid, waarin commerciële verhuurders minder nadruk krijgen. Er zijn verschillende maatregelen in het plan die direct impact hebben op particuliere beleggers:
– Regulering van huurprijzen in de vrije sector
Een belangrijk onderdeel van het Woonbond-plan is het strenger reguleren van de vrije huursector. Dit betekent dat particuliere beleggers minder ruimte krijgen om huurprijzen te verhogen bovenop de marktrente, zelfs voor woningen in het hogere segment. De nadruk ligt hierbij op het beperken van excessieve huurprijzen en het versterken van huurdersbescherming. Particuliere verhuurders kunnen hierdoor niet langer profiteren van schaarste in de woningmarkt om hun rendement te verhogen. Dit kan voor veel investeerders een directe impact hebben op hun winstverwachtingen.
– Beperking van winstmaximalisatie
De Woonbond wil een einde maken aan het model waarin winstmaximalisatie voorop staat, vooral bij beleggers die woningen verhuren als speculatieobjecten. Het plan stelt dat commerciële partijen die zich uitsluitend richten op het maken van winst, steeds minder ruimte zullen hebben in de woningmarkt. Dit betekent dat beleggers die zich richten op de lange termijn en maatschappelijk verantwoord investeren, wel een plaats kunnen behouden. Deze verschuiving in focus kan particuliere beleggers ontmoedigen die juist snel rendement willen maken.
– Uitbreiding van de sociale huursector
Het plan beoogt een forse uitbreiding van de sociale huursector. Dit wordt deels bereikt door woningen uit de commerciële sector terug te laten vloeien naar de sociale huurmarkt. Dit betekent dat particuliere beleggers mogelijk geconfronteerd worden met strengere regels rondom de verkoop van hun vastgoed, met name in gebieden waar schaarste het grootst is. De nadruk ligt op het toegankelijk maken van wonen voor een grotere groep mensen, waardoor commerciële verhuurders mogelijk gedwongen worden om hun portefeuille te verkleinen.