- Buitenlandse investeerders hebben zich het afgelopen kwartaal volledig teruggetrokken uit nieuwbouwprojecten in Nederland vanwege een onvoorspelbaar overheidsbeleid.
- Ook Nederlandse bouwers merken de afnemende interesse: meerdere woningprojecten zijn vertraagd of afgeblazen, met directe gevolgen voor de woningbouwopgave.
- Beleidsmaatregelen zoals de huurbevriezing en strengere regulering van de middenhuur ondermijnen het vertrouwen in de overheid en bemoeilijken rendabele investeringen.
Het is inmiddels een terugkerend beeld: De Nederlandse woningbouw kampt niet alleen met stijgende bouwkosten en personeelstekorten, maar ook met een nijpend gebrek aan investeringszekerheid. Vorig jaar was er al een dip in buitenlandse investeringen.
Dat laatste is de afgelopen maanden een doorslaggevende factor gebleken voor buitenlandse investeerders, die zich inmiddels volledig hebben teruggetrokken uit nieuwbouwprojecten in het eerste kwartaal van 2025. Dat lezen we in het Financieele Dagblad.
Het ministerie van Volkshuisvesting erkent het probleem en onderzoekt hoe het investeringsklimaat verbeterd kan worden. Maar voor ontwikkelaars en beleggers is de onzekerheid intussen al realiteit. De investeringsdip betekent minder financiering voor projecten, en dat brengt de ambitie om jaarlijks 100.000 woningen te realiseren verder uit zicht.
Bouwers zien opdrachten opdrogen, zwalkend overheidsbeleid zorgt voor terughoudendheid
Voor Nederlandse bouwbedrijven heeft het terugtrekken van institutionele investeerders directe gevolgen. Grote namen als VolkerWessels, Heijmans en BAM constateren een daling van opdrachten, uitstel van geplande projecten en verminderde investeringsbereidheid bij fondsen.
Doordat buitenlandse fondsen vaak de eerste zijn die zich verbinden aan grote stedelijke woningprojecten, vormt hun terugtrekking een structurele bedreiging voor de bouwketen. Zonder hun kapitaal blijven nieuwe plannen langer op de plank liggen of verdwijnen ze geheel.
De oorzaak van de terughoudendheid ligt grotendeels bij het zwalkende beleid van de overheid, zien we telkens weer.
De wisselende toon rond huurregulering, belastingen en prestatieafspraken maakt het voor investeerders vrijwel onmogelijk om risico’s accuraat in te schatten. Zo is de recente discussie over huurbevriezing een voorbeeld van een beleidsingreep met verstrekkende gevolgen. Als deze maatregel doorgaat, komen eerder gemaakte productieafspraken met de sector direct onder druk te staan.
Ook de verplichting om in nieuwe projecten tweederde betaalbare woningen te bouwen, vormt voor veel investeerders een breekpunt. In combinatie met de verhoogde overdrachtsbelasting en fiscale nadelen voor buitenlandse pensioenfondsen, maken deze maatregelen het rendement onvoorspelbaar en onaantrekkelijk.
Vertrouwen in overheid verder onder druk
De signalen vanuit de markt zijn duidelijk: investeerders, zowel binnenlands als buitenlands, vragen om stabiliteit, duidelijke kaders en betrouwbare afspraken. Die stabiliteit ontbreekt op dit moment.
De markt verwacht voorspelbaarheid op lange termijn, juist omdat woningprojecten jarenlange ontwikkel- en bouwtrajecten kennen.
Zonder herstel van vertrouwen in het overheidsbeleid zullen steeds meer beleggers zich afwenden van Nederland. Daarmee verdwijnt een essentieel deel van de financiering voor woningbouw en komt de oplossing voor het woningtekort nog verder uit beeld.